Welcome to Rijnrees.nl

Je bent hier: Home > Vereniging > Roei-instructies

Roei-instructies

Commando’s en bootgebruik voor vletroeien RijnRees

Boot klaarmaken

  • Vanaf de kant ritssluiting van het dekzeil openen.
  • Op de boot stappen en het dekzeil rondom losmaken.
  • Dekzeilflappen omslaan op de tussenbalk en dan van achter naar voor oprollen en de rol in de voorpunt van de boot bergen. De masten, tussenbalk en latten onder de bank aan de kant leggen.
  • Rustig instappen, eventueel elkaar helpen. Bagage voor in de punt plaatsen. Kracht en gewicht goed verdelen anders gaat de boot draaien.
  • Bakboordroeiers leggen de roeispaan in de pin
  • Een persoon maakt de landvast voor los en komt in de boot waarna de stuurman/vrouw de landvast achter losmaakt.
  • De stuur m/v kijkt of het water vrij is waarna de stuurboordroeiers met de roeispanen de boot van de kant afduwen.
  • De stuurboordroeiers leggen de roeispaan in de pin en halen de stootwillen aan boord.

Roeien en Commando’s

De stuur m/v geeft het commando “haal op” d.w.z. iedereen gaat voorover zitten, armen en voeten goed gesteund de roeispanen vlak boven het water houden tot het commando “gelijk” waarop iedereen tegelijk de roeispanen door het water haalt. Het moet een soepele slag zijn. Het tempo wordt aangegeven door de slagroeier, dit is de roeier die achterin aan stuurboordzijde zit.

De stuur m/v kan besluiten het commando “haal op-gelijk” te herhalen tot het tempo er goed in zit. Beide slagroeiers moeten goed op elkaar letten en de overige roeiers volgen het door de slagroeier aangegeven tempo. De diepte van het blad moet net onder het wateroppervlak zitten. De hoogte van de roeispaan boven water moet zo klein mogelijk zijn. In een rechte lijn varen anders verspeel je energie. In diep water roeit men lichter. Commando “strijken” : De roeispanen langs de boot laten lopen waardoor de boot zo smal mogelijk wordt om een smalle doorgang door te komen (handen binnen boord) Commando: “Stop af” De roeispanen worden verticaal in het water gebracht waardoor de vaart uit de boot wordt gehaald

Stuur m/v geeft de commando’s. Commando’s moeten altijd opgevolgd worden. Als er geen stuur m/v aan boord is geeft de stuurboordslagroeier de commando’s. De bakboordslagroeier volgt het tempo van de stuurboord slagroeier. De andere roeiers volgen de slagroeiers. De boegroeiers kijken regelmatig om (als er geen stuur m/v aan boord is) om te kijken of er geen tegenliggers zijn en de koers juist is.

Bij stil weer mooie lange slagen maken met een extra ruk aan de roeispaan aan het einde van de slag en kan men twee tellen wachten alvorens de roeispaan voor de volgende slag in het water te steken. De boot loopt dan prachtig door. Bij veel wind korte en krachtige slagen maken. Indien geen stuur m/v in de boot dan kunnen alle roeiers door middel van krachtig of minder krachtig te roeien de boot recht houden waardoor geen koersverlies optreedt. Wel blijven roeien zodat de harmonie blijft bestaan.

Alleen als de boot vaart heeft kan er goed gestuurd worden!

Aanleggen

De stuur m/v moet tijdig aan de hand van de snelheid bepalen op welk punt gestopt moet worden om goed te kunnen aanleggen. Het aanleggen moet altijd tegen de stroom in. De stootwillen uithangen en de bakboord boegroeier maakt de boot vast waarna de slagroeier stuurboord of stuur m/v de achtersteven vast legt. De roeispanen binnen boord halen en gelijk verdelen aan stuur en bakboord. De boot leeg en schoon maken. 2 personen blijven in de boot en pakken de masten e.d. aan om ze goed neer te zetten, het zeil uitrollen van achter naar voor en goed vast maken.

Iedereen blijft tot alles gereed is en men neemt afscheid van elkaar met “welgeroeid”.

Roeien is een teamsport!

« vorige  |   top  |   volgende »

Login